109 | Zorgproces : Medicatie voorschrijven : % Interactie Beleid

HansAdvies

Opvolging interactiemeldingen

Doel | wat

U volgt interactiemeldingen in het algemeen op.

Rationale | waarom

Binnen de huisartsengeneeskunde is het werken met een elektronisch voorschrijf systeem (EVS) breed geïmplementeerd. Om optimaal gebruik te kunnen maken van een EVS dient deze niet alleen goed ingesteld te zijn (filter e.d.), maar ook gevuld te zijn met de juiste informatie (o.a. welke medicatie gebruikt een patiënt daadwerkelijk, contra-indicaties, diagnoses en allergieën). Indien er veel interactiemeldingen zijn vanuit het HIS/EVS dient men te onderzoeken wat daarvan de oorzaak is en eventueel het medicatiebeleid bij te stellen.

Stappenplan | hoe

Om ervoor te zorgen dat de interactiemeldingen van het Huisarts Informatie Systeem (HIS) in een huisartsenpraktijk consequent en correct worden opgevolgd, moet de praktijk de volgende stappen ondernemen:

Ontwikkelen van duidelijke protocollen:

Stel duidelijke en gedetailleerde protocollen op voor het omgaan met interactiemeldingen. Dit omvat richtlijnen over hoe de meldingen moeten worden geïnterpreteerd, wie verantwoordelijk is voor het opvolgen van de meldingen, en welke stappen moeten worden genomen (bijv. wijziging van medicatie, overleg met een apotheker, of overleg met de patiënt).

Opleiding en training van personeel:

Zorg ervoor dat alle medewerkers, inclusief huisartsen en ondersteunend personeel, regelmatig worden getraind in het gebruik van het HIS, met speciale aandacht voor het interpreteren en opvolgen van interactiemeldingen. Trainingen moeten zich richten op het begrijpen van de ernst van verschillende interacties en de juiste procedures voor opvolging.

Integratie van meldingen in de workflow:

Maak interactiemeldingen een vast onderdeel van de dagelijkse workflow. Dit kan door ervoor te zorgen dat meldingen direct zichtbaar zijn tijdens het voorschrijven van medicatie en dat er tijd en ruimte is om de meldingen adequaat op te volgen.

Regelmatige audits en evaluaties:

Voer regelmatig audits uit om te controleren of interactiemeldingen correct worden opgevolgd. Dit kan door steekproefsgewijs dossiers te controleren op de afhandeling van meldingen. Evaluaties kunnen helpen om eventuele hiaten in het proces te identificeren en verbeteringen door te voeren.

Feedbackloop opzetten:

Creëer een systeem waarin medewerkers feedback kunnen geven over het proces van interactiemeldingen. Dit helpt om praktische problemen op de werkvloer te identificeren en aan te pakken, zoals onduidelijkheden in meldingen of inefficiënties in het opvolgingsproces.

Gebruik van beslissingsondersteunende systemen:

Maak gebruik van beslissingsondersteunende systemen binnen het HIS die de huisarts kunnen helpen bij het maken van geïnformeerde keuzes op basis van de interactiemeldingen. Dit kan bijvoorbeeld een automatisch advies zijn voor alternatieve medicatie of extra informatie over de interactie.

Documentatie van de opvolging:

Zorg ervoor dat elke interactiemelding die wordt gegenereerd, correct wordt gedocumenteerd in het patiëntendossier, inclusief de acties die zijn ondernomen. Dit maakt het mogelijk om de opvolging te traceren en biedt een juridische en medische basis voor de genomen beslissingen.

Verantwoordelijkheidsverdeling:

Wijs specifieke verantwoordelijkheden toe aan artsen, apothekers, en andere betrokkenen binnen de praktijk voor het opvolgen van interactiemeldingen. Dit voorkomt dat meldingen over het hoofd worden gezien of niet worden opgevolgd.

Communicatie met patiënten:

Informeer patiënten wanneer er belangrijke interactiemeldingen zijn die invloed kunnen hebben op hun medicatie. Bespreek mogelijke wijzigingen in hun medicatie en de redenen hiervoor. Dit bevordert de therapietrouw en zorgt ervoor dat patiënten begrijpen waarom bepaalde medicijnen worden aangepast.

Door deze maatregelen te nemen, kan een huisartsenpraktijk ervoor zorgen dat interactiemeldingen van het HIS effectief en consistent worden opgevolgd, wat bijdraagt aan de veiligheid en de kwaliteit van de zorg.

Benodigdheden | wie & waarmee

Om ervoor te zorgen dat de interactiemeldingen van het Huisarts Informatie Systeem (HIS) in een huisartsenpraktijk consequent en effectief worden opgevolgd, zijn de volgende elementen essentieel:

Duidelijke protocollen:

Er moeten protocollen worden opgesteld die beschrijven hoe interactiemeldingen moeten worden behandeld. Deze protocollen moeten specifiek aangeven welke stappen moeten worden genomen wanneer een interactiemelding optreedt, wie verantwoordelijk is voor de opvolging, en hoe dit moet worden gedocumenteerd.

Training en opleiding van personeel:

Alle medewerkers, inclusief artsen, assistenten en apothekers, moeten worden getraind in het correct interpreteren en opvolgen van interactiemeldingen. Regelmatige trainingen en opfriscursussen zijn noodzakelijk om ervoor te zorgen dat iedereen op de hoogte is van de procedures en de functionaliteiten van het HIS.

Integratie in de dagelijkse workflow:

Het opvolgen van interactiemeldingen moet een vast onderdeel zijn van de dagelijkse praktijkvoering. Het HIS moet zo worden ingesteld dat meldingen duidelijk en tijdig zichtbaar zijn, bijvoorbeeld tijdens het voorschrijven van medicijnen, zodat ze niet over het hoofd worden gezien.

Beslissingsondersteunende systemen:

Het HIS moet beslissingsondersteunende functionaliteiten bieden, zoals automatische adviezen of alternatieve medicatieopties wanneer een interactie wordt gedetecteerd. Dit helpt de arts om snel en geïnformeerd te reageren op meldingen.

Regelmatige monitoring en evaluatie:

De praktijk moet regelmatig audits uitvoeren om te controleren of interactiemeldingen consistent en correct worden opgevolgd. Dit kan door het beoordelen van patiëntendossiers om te zien of meldingen zijn gedocumenteerd en de juiste stappen zijn ondernomen.

Documentatie van acties:

Alle acties die worden ondernomen naar aanleiding van een interactiemelding moeten zorgvuldig worden gedocumenteerd in het patiëntendossier. Dit zorgt voor traceerbaarheid en accountability, en het biedt een duidelijke medische geschiedenis voor toekomstige zorgverleners.

Verantwoordelijkheidsverdeling:

Er moet een duidelijke verantwoordelijkheidsverdeling zijn binnen de praktijk, zodat iedereen weet wie welke meldingen moet opvolgen. Dit helpt om ervoor te zorgen dat meldingen niet worden gemist of genegeerd.

Communicatie met patiënten:

De praktijk moet een systeem hebben voor het informeren van patiënten over belangrijke interacties die hun medicatie betreffen. Patiënten moeten begrijpen waarom bepaalde medicijnen worden aangepast of vervangen, wat helpt bij de therapietrouw.

Gebruik van up-to-date software:

Het HIS en de geneesmiddelendatabase moeten regelmatig worden bijgewerkt om ervoor te zorgen dat de interactiemeldingen gebaseerd zijn op de meest recente informatie. Dit voorkomt verouderde of onjuiste waarschuwingen.

Door deze stappen te implementeren, kan een huisartsenpraktijk ervoor zorgen dat de interactiemeldingen van het HIS niet alleen worden opgemerkt, maar ook effectief en consequent worden opgevolgd, wat leidt tot betere patiëntenzorg en verhoogde veiligheid.

Achtergrondinformatie

Het is belangrijk dat een huisarts gevolg geeft aan relevante interactiemeldingen van het Huisartseninformatiesysteem (HIS) om verschillende redenen:

– Patiëntveiligheid: Interactiemeldingen waarschuwen voor potentiële risico’s en complicaties die kunnen optreden als gevolg van de interactie tussen verschillende medicijnen. Het opvolgen van deze meldingen is essentieel om de veiligheid van de patiënt te waarborgen en mogelijke nadelige effecten te voorkomen.

– Voorkomen van Medicatiefouten: Het negeren van interactiemeldingen kan leiden tot medicatiefouten, zoals ongewenste bijwerkingen of verminderde effectiviteit van medicijnen. Door snel te reageren op interactiemeldingen, kan de huisarts deze fouten voorkomen en zorgen voor een passend medicatiebeheer.

– Optimalisatie van Behandelplannen: Interactiemeldingen bieden waardevolle informatie over mogelijke interacties tussen voorgeschreven medicijnen. Het opvolgen van deze meldingen stelt de huisarts in staat om behandelplannen te optimaliseren, rekening houdend met de specifieke behoeften en omstandigheden van de patiënt.

– Evidentie-based Praktijk: Interactiemeldingen zijn gebaseerd op evidence-based informatie over medicatie-interacties. Het opvolgen van deze meldingen is in lijn met evidence-based praktijkrichtlijnen en draagt bij aan de kwaliteit van de zorg.

– Maatwerk in Behandeling: Het opvolgen van interactiemeldingen stelt de huisarts in staat om medicatie op maat aan te passen aan de specifieke kenmerken van de patiënt, zoals leeftijd, geslacht, comorbiditeiten en andere relevante factoren.

– Verbetering van Therapietrouw: Het voorkomen van interacties die de therapietrouw kunnen beïnvloeden, draagt bij aan een betere naleving van het voorgeschreven behandelplan door de patiënt.

– Efficiëntie in Zorgverlening: Het opvolgen van interactiemeldingen draagt bij aan efficiëntere zorgverlening. Door potentieel schadelijke interacties vroegtijdig aan te pakken, kan de huisarts onnodige follow-upbezoeken, aanpassingen en complicaties voorkomen.

– Patiëntenvoorlichting: Het opvolgen van interactiemeldingen biedt gelegenheid voor patiëntenvoorlichting. De huisarts kan patiënten informeren over mogelijke interacties en hen betrekken bij het begrijpen van de impact van medicatie op hun gezondheid.

– Multidisciplinaire Samenwerking: Het opvolgen van interactiemeldingen kan de samenwerking met andere zorgverleners bevorderen. Het delen van relevante informatie over medicatie-interacties met apothekers en andere zorgprofessionals draagt bij aan een gecoördineerde en holistische benadering van de zorg.

– Wettelijke en Ethische Overwegingen: Het opvolgen van interactiemeldingen is in overeenstemming met wettelijke en ethische normen voor verantwoorde en veilige zorgverlening. Het voldoet aan de professionele verplichting om de gezondheid en het welzijn van de patiënt te waarborgen.