De digitalisering van de samenleving is niet meer te stoppen. We bestellen massaal spullen via internet, streamen films, vergaderen met Zoom en fietsen met Google Maps. En met de nieuwste tools, zoals ChatGPT, kunnen we een deel van ons denkvermogen zelfs nog verder uitbesteden.
Ook de zorg kan niet ontsnappen; zelfs de huisarts niet. Wordt onze vertrouwde ‘dokter om de hoek’ langzaam ingepakt, omsingeld en uitgevlakt door ChatGPT? Huisartsenpraktijken staan onder grote druk. Moeten we die niet anders inrichten? Maar in de huisartsenpraktijk gaat het toch juist om persoonlijke aandacht van nabij en in de buurt. Tijdens Corona hebben we noodgedwongen moeten experimenteren met alternatieven. Dus tijd voor actie? Of zal het zo’n vaart niet lopen?
De landelijke overheid bemoeit zich er inmiddels intensief mee. De zorgkosten gaan immers de 100 miljard euro ruim voorbij. Het geld, dat we ervoor over hebben, raakt dus op. Intussen zijn de patiëntendossiers nog altijd niet op orde, met alle risico’s en extra kosten van dien. Een conservatieve schatting van de kosten van digitalisering in de zorg bedragen zo’n 10% en dus jaarlijks 10 miljard euro. Is dat geldverspilling en moeten we weer terug naar het papieren dossier? In die goede oude tijd ging het toch veel beter? Dat scheelt zo maar even 10 miljard! Of is dat een nostalgische illusie? En los daarvan: is digitalisering nog wel te stoppen? Een andere analyse geeft aan dat inefficiëntie zo’n 30% van de totale zorgkosten opslokt: maar liefst 30 miljard euro! Te wijten aan zaken zoals slechte dossiervoering met tot gevolg dubbele of verkeerde diagnostiek/behandeling. En dat in een krappe arbeidsmarkt die toch al overbelast is. Om nog maar te zwijgen over de patiënttevredenheid tegen de achtergrond van dit alles.
Maar als de digitalisering toch niet te stoppen is, moeten huisartsen dan niet de regie pakken? Wat wel en wat niet? En in welke volgorde. Wat is slim? En kunnen we dingen samendoen? Nederland telt inmiddels ruim 50 Regionale Huisartsenorganisaties (RHO’s), met steeds vaker een CMIO, iemand die de huisarts vakinhoudelijk kan bijstaan. En dan hoeven we ook niet elke keer het wiel opnieuw uit te vinden. En we kunnen de onderhandelingspositie naar de leveranciers van die ICT-spullen ook versterken. Dat bespaart tijd en geld. Een schaars goed in de huisartsenpraktijk.
En als we het slim doen gaat het niet alleen over spullen, maar kunnen we ook kijken of we het zorgproces beter kunnen inrichten. Een voorbeeld is ‘online afspraken maken’ door de patiënt, zonder tussenkomst van de praktijkassistent. Dat scheelt de assistent tijd en wachttijd voor de patiënt bij de telefoon. En als meteen slim getrieerd wordt tijdens het maken van de afspraak, kan de huisarts het consult beter voorbereiden en prioriteren. Veel praktijken zijn hiermee al aan het experimenteren. En de randvoorwaarden zijn inmiddels duidelijk. Niet een uurtje in de ochtend, maar de hele agenda openzetten, dan werkt het.
Dit is slechts één van de vele voorbeelden die wij tegenkomen. Wij zijn met SpinDok nu zo’n vier jaar bezig met het faciliteren van die slimme aanpak met ons online volwassenheidsmodel de ICT-Ladder. Beantwoording van de vragen bepaalt waar u staat op een schaal van 0 tot 5. Er volgt een voorstel ten aanzien van de volgende stap voor een efficiënte en effectieve uitrol. Dit leidt tot gestage voortgang, overzichtelijke kosten en maximale invloed op dienstverlening, kwaliteit van zorg en werknemerstevredenheid. In handen van de betrokken RHO ontstaat de mogelijkheid om dingen samen te doen. Potentieel ook buiten de regio, want landelijk doen inmiddels zo’n 400 praktijken mee.
Gezien deze inmiddels aanzienlijke aantallen hebben we ook wat analyses kunnen uitvoeren en die doen ons vermoeden dat de kosten van ICT dalen naarmate beter gedigitaliseerd wordt. En dat staat nog los van een eventuele besparing door een betere inrichting van het zorgproces, zoals bijvoorbeeld hierboven beschreven bij ‘online afspraken maken’. En dus zou het antwoord op de vraag in de titel van deze column kunnen zijn: ‘de kost gaat voor de baat uit’. Maar daarover meer in de volgende column.